In het laboratorium wordt bij oliemonsters eerst een onderzoek verricht, op basis van de aangeboden soort olie.

– Deeltjestelling 4,6 en 14 micron (ISO 4406)
– SAE AS 4059
– Membraan + foto
– Viscositeit bij 40 ᴼC
– Zuurgetal

– Waterbesmetting Karl Fischer in ppm
– ICP
– PQ INDEX (AANVULLEND)
– Oxidatieproducten (AANVULLEND)
– Slijtagemateriaal (AANVULLEND)

VISCOSITEIT BIJ 40 ᴼC CELSIUS

De viscositeit van een olie is de inwendige weerstand tegen vormverandering. Hoe dikker de olie hoe moeilijker zij zal stromen. Voor een correcte smering is de juiste viscositeit noodzakelijk.

Bij langdurig gebruik of te hoge temperatuur zal de olie oxideren en indikken. Door besmetting met brandstof zal de olie uitdunnen.

In beide gevallen kan de smering in gevaar komen.

ZUURGETAL

Het zuurgetal van een olie vertegenwoordigt de concentratie zuur materiaal in de olie. Dit getal wordt bepaald door dit zuur te neutraliseren met een base van een bekende sterkte.

SLIJTAGE-ONDERZOEK

Emissie spectrofotometrie (ICP)

Bij het onderzoek van gebruikte motorolie wordt de ICP gebruikt om te bepalen welk slijtagemateriaal aanwezig is en in welke concentratie. Gemeten wordt: ijzer, koper, chroom, lood, tin en aluminium. Ook kan men een besmetting met zand bepalen, met name door de aanwezigheid van silicium. De gevonden waarden worden uitgedrukt in ppm (parts per million). Door de ICP kunnen alleen slijtagedeeltjes kleiner dan 5 micron worden aangezogen. Voor de grotere delen wordt een andere onderzoeksmethode toegepast, de RPD.

DEELTJESTELLING

Aan systemen worden steeds hogere eisen gesteld. Als gevolg van een meer compacte bouw en een hogere druk die in de systemen optreedt, worden de toleranties tussen de bewegende delen steeds kleiner. Daardoor worden de systemen steeds gevoeliger voor verontreiniging.

Gevolgen van verontreiniging

Bij luchtverontreiniging:

  • Oxidatie
  • Cavitatie
  • Samengeperste lucht

Bij waterverontreiniging:

  • Roestvorming
  • Emulsie

Bij verontreiniging door “vaste delen”:

  • Vervuiling (deze vervuiling wordt veroorzaakt voor verfschilvers, gietzand, roest, slijtage, stof en vuil)

De I.S.O. 4406 reinheidsklasse geeft aan of een olie schoon is.
Bij de I.S.O. 4406 testmethode wordt per ml olie het aantal vuildeeltjes gemeten. Deeltjes groter dan 4 micrometer worden in onderstaande kolom aangeduid met het eerste cijfer, deeltjes groter dan 6 micrometer met het tweede cijfer en 14 micrometer voor het derde cijfer.

In een hydraulisch systeem komen nauwe spelingen voor. Vooral bij hoge druk systemen (drukken >200 bar) is uiterste reinheid van belang. De gewenste reinheid hangt af van de mechanische opbouw van het systeem: hoe kleiner de spelingen, hoe hoger de reinheid moet zijn. In de tabel is een overzicht te zien van de gewenste reinheid voor diverse componenten. In het algemeen geldt: de gewenste reinheid is meestal hoger dan de reinheid van het smeermiddel zoals door de smeerolie industrie standaard wordt aangeboden.